Vrijheid van meningsuiting – feit en mening
Je leert het verschil tussen feit en mening en deze te gebruiken om je standpunt te onderbouwen.
De LessonUp start met een grappig filmpje en een kijkvraag. Het filmpje laat een reporter zien die vragen stelt rondom vrijheid van meningsuiting aan winkelend publiek. De kijkvraag hierbij is dat de leerlingen één feit uit het filmpje gaat halen.
Na het filmpje bespreek je met de klas welke feiten hieruit zijn gehaald. Het gesprek rolt door in de vraag naar waaraan een feit moet voldoen. Welke kenmerken hebben feiten? Welke kenmerken hebben meningen? Schrijf het verschil in twee kolommen op het bord. Hierna volgt een korte check door in tweetallen een feit over school op te schrijven en een mening. Toets een aantal hiervan aan de lijstjes op het bord.
Daarna gaan leerlingen echt zelf aan de slag met een stellen. Elk tweetal krijgt twee stellingen waaruit ze mogen kiezen. Zorg dat de stellingen echt actueel zijn; het is in de afgelopen twee weken in het nieuws geweest.
Laat ze in tweetallen een standpunt innemen over de gekozen stelling. Dit standpunt moeten ze onderbouwen met (ten minste!) twee feiten en twee meningen. De bedoeling hiervan is dat ze het onderscheid tussen feit en mening helder krijgen. Natuurlijk presenteren ze hun werk; als je het laat vormgeven in de vorm van een speech, betoog of pleidooi, dan zijn de presentaties aantrekkelijker!
Tijdens de presentaties moet het publiek zorgvuldig luisteren en hun hand opsteken (of bordjes) wanneer ze een feit denken te horen.
De les wordt afgesloten met een verkennend gesprek waarom het verschil tussen feit en mening belangrijk zijn in onze vrijheid van meningsuiting. Een mening blijft een mening en is nodig voor een kritische blik op heersende ideeën, maar het is geen vaststaand feit.
Diverse actuele stellingen